In de neurowetenschap betekent ablatie het verwijderen of uitschakelen van een specifiek deel van de hersenen. Dit gebeurt vaak door middel van chirurgie of speciale technieken, zoals elektrische impulsen. Dit wordt gedaan om te onderzoeken hoe dat specifieke deel van de hersenen werkt en om bepaalde problemen te behandelen, zoals bijvoorbeeld epilepsie.
Acetylcholine is een soort stofje dat onze hersenen en zenuwen gebruiken om met elkaar te communiceren. Het is alsof het een boodschap stuurt van de ene zenuw naar de andere of van de hersenen naar de spieren. Dit stofje zorgt ervoor dat we bewegen, denken en ons concentreren kunnen. Het is belangrijk voor veel verschillende processen in ons lichaam.
Acetylcholine-esterase is een soort stofje in ons lichaam dat helpt om de boodschap van acetylcholine te beëindigen. Het is alsof het stofje de “stop” zet op de boodschap van acetylcholine zodat deze niet te lang doorgaat. Dit stofje zorgt ervoor dat we ons kunnen concentreren en niet te veel boodschappen tegelijk ontvangen. Het speelt ook een belangrijke rol in het regelen van bewegingen en het geheugen.
Een Actiepotentiaal is als een elektrische boodschap die door onze zenuwen en hersenen gaat. Het is alsof er een vonk door het lichaam gaat die informatie doorgeeft. Deze boodschappen helpen ons om te bewegen, te denken en te voelen. Het is een beetje zoals wanneer je aan een knop drukt en een lamp aan gaat, het action potential is als de elektrische boodschap die zorgt dat de lamp aangaat.
Adrenergic betekent iets dat te maken heeft met adrenaline, een stofje dat in ons lichaam wordt gemaakt. Adrenaline is als een boost die ons lichaam geeft wanneer we snel moeten handelen, zoals bijvoorbeeld wanneer we bang zijn of in gevaar zijn. Het maakt ons hart sneller slaan, onze ademhaling sneller gaan en ons lichaam klaar maken om te vechten of te vluchten. Dingen die adrenergic zijn, helpen bij het maken of werken van adrenaline en dus bij het activeren van dit soort reacties in ons lichaam.
Afferent betekent “naar binnen gaan”. In de neuro-wetenschap gaat het over boodschappen die naar het brein gaan. Het is alsof er informatie van buitenaf naar binnen wordt gebracht, zoals bijvoorbeeld wanneer we iets voelen, horen of zien. Dit soort boodschappen worden afferente boodschappen genoemd en ze helpen ons om onze omgeving te begrijpen en op de juiste manier te reageren.
Een agonist is als een helper die een stofje in ons lichaam versterkt of imiteert. Het is alsof de agonist het stofje een extra duwtje geeft om beter te werken. In de neuro-wetenschap gebruiken we het woord agonist om te beschrijven stoffen die de effecten van bepaalde zenuw- of hersendeelte-stoffen versterken of nabootsen. Dit kan helpen om bepaalde processen in ons lichaam te beïnvloeden, zoals bijvoorbeeld bewegingen, emoties of gedachten.
Amnesia betekent dat iemand problemen heeft met het onthouden van dingen. Het is alsof er stukjes van onze herinneringen weg zijn. Sommige mensen kunnen bijvoorbeeld niet meer onthouden wat ze gister deden of wie ze zijn. Amnesia kan door verschillende dingen veroorzaakt worden, zoals een ongeluk, een ziekte of een aandoening in de hersenen. Soms is het tijdelijk en komt het geheugen terug, maar soms is het blijvend. Het is belangrijk om bij amnesia hulp te zoeken bij een arts of specialist.
Amfetamine is een stof die in sommige medicijnen zit en soms ook recreëel wordt gebruikt. Het kan ons energieker en alert maken en ons helpen bij het concentreren. Sommige mensen nemen het omdat het hen helpt bij het uitvoeren van taken of het verbeteren van prestaties. Het is echter belangrijk om te weten dat amfetamine niet veilig is om te gebruiken zonder medicijnengebruik en dat er risico’s aan verbonden zijn, zoals bijvoorbeeld verslaving en gezondheidsproblemen. Als je denkt dat je amfetamine nodig hebt, is het belangrijk om te overleggen met een arts.
Amplitude betekent in de neurowetenschap de grootte van iets, vooral de grootte van een elektrische of chemische verandering in de hersenen. Het is alsof we kijken naar hoe sterk of zwak een signaal is. Bijvoorbeeld, als we kijken naar hoe sterk onze hersenen reageren op een geluid, dan kijken we naar de amplitude van die reactie. Dit helpt ons begrijpen hoe onze hersenen informatie verwerken en hoe we kunnen reageren op de wereld om ons heen.
De amygdala is een klein deel van de hersenen dat belangrijk is voor onze emoties en gevoelens. Het is een soort alarmcentrale die ons waarschuwt voor dingen die gevaarlijk of angstaanjagend kunnen zijn, en zorgt ervoor dat we snel reageren als we bang zijn. Het helpt ook bij het onthouden van emotionele gebeurtenissen en de associatie daarvan met bepaalde plekken of dingen. Het is belangrijk om te weten dat de amygdala ook betrokken is bij emotionele aandoeningen, zoals angststoornissen, en daarom is het onderwerp van veel onderzoek in de neurowetenschap.
Analgesie betekent “pijnbestrijding” in de neurowetenschap. Het is het vermogen om pijn te voelen te verminderen of te verwijderen zonder de oorzaak ervan op te lossen. Er zijn verschillende manieren om analgesie te bereiken, zoals bijvoorbeeld door medicijnen te gebruiken, door bepaalde technieken voor pijnbestrijding te gebruiken, zoals acupunctuur, of door veranderingen aan te brengen in de manier waarop de hersenen pijn signalen verwerken. Het doel van analgesie is om mensen te helpen pijn te verlichten zodat ze zich beter kunnen concentreren op genezing en herstel.
Een antagonist is iets wat tegenovergestelde effecten heeft van iets anders. In de neurosciences gaat het vaak over stoffen in ons lichaam of medicijnen die werken tegenover andere stoffen of medicijnen. Bijvoorbeeld, als er een stof is die pijn veroorzaakt, dan kan een antagonist daar tegen werken door de pijn te verminderen of te verwijderen. Het is belangrijk om te weten dat antagonisten kunnen helpen bij het reguleren van verschillende processen in ons lichaam, zoals pijn, emoties, en beweging. Het is een belangrijk onderwerp van onderzoek in de neurowetenschap omdat het ons kan helpen bij het ontwikkelen van nieuwe behandelingen voor aandoeningen en pijn.
Anterior betekent “vooraan” in de neurowetenschap. Het wordt vaak gebruikt om te verwijzen naar de voorste delen van ons lichaam, of specifiek onze hersenen. Bijvoorbeeld, de anterior delen van onze hersenen kunnen verantwoordelijk zijn voor beslissingen maken, emoties, en geheugen. Door te weten waar verschillende functies in onze hersenen zitten, kunnen neuro wetenschappers beter begrijpen hoe de hersenen werken en hoe we kunnen behandelen verschillende aandoeningen en problemen. Het is een belangrijk onderdeel van de neuroanatomie en wordt gebruikt om specifieke delen van ons lichaam en hersenen aan te duiden en te beschrijven.
Afasie betekent “taalproblemen” in de neurosciences. Het verwijst naar problemen met het spreken, begrijpen, lezen en schrijven van taal. Dit kan gebeuren na een hersenletsel, zoals een beroerte of een hersentrauma, of door een ziekte, zoals de ziekte van Alzheimer. Mensen met afasie kunnen moeite hebben met het vinden van de juiste woorden, het begrijpen van wat anderen zeggen, of het schrijven van grammaticaal juiste zinnen. Het is een veel voorkomende aandoening en kan een grote impact hebben op iemands dagelijks leven en sociale interacties. Neuro wetenschappers werken aan het begrijpen van afasie en het ontwikkelen van behandelmethoden om te helpen mensen met afasie hun taalvaardigheden te herstellen.
Kamervocht betekent “vocht in de ogen” in de neurosciences. Het is een heldere vloeistof die wordt aangemaakt door bepaalde klieren in het oog en die helpt om het oog te beschermen en soepel te houden. Het kamervocht vult de ruimte tussen de lens en de iris en helpt om het oog te beschermen tegen stof, vuil en andere deeltjes. Het kamervocht helpt ook bij het bevorderen van een scherp beeld door het vervormen van de lens en het helpen bij de focus op beelden. Als er problemen zijn met het kamervocht, zoals te weinig productie of te veel verlies, kan dit leiden tot oogaandoeningen zoals droge ogen of glaucoom.
“Arachnoid” betekent “spinnenwebachtig” in de neurosciences. Het is een dunne laag van het beschermende weefsel rondom de hersenen en het ruggenmerg, genaamd de hersen- en ruggenmergvliezen. Het arachnoïde weefsel lijkt op een fijn spinnenweb en is verantwoordelijk voor het opvangen en verdelen van cerebrospinale vocht (CSF), een heldere vloeistof die bescherming biedt en voedt voor de hersenen en het ruggenmerg. Neuro wetenschappers bestuderen het arachnoïde weefsel en hoe het werkt samen met andere weefsels in het hoofd om de hersenen en het ruggenmerg te beschermen en te ondersteunen.
“Astrocyte” betekent “sterrencel” in de neurosciences. Het is een soort cel die in de hersenen en het ruggenmerg voorkomt en een belangrijke rol speelt in de gezondheid van de hersenen. Astrocyten helpen bij de regeling van de bloed-hersenbarrière, de vochtbalans en de afvoer van afvalstoffen in de hersenen. Ze werken ook samen met andere cellen om de bloedvaten in de hersenen te regelen en het transport van stoffen tussen hersencellen en bloedvaten te bevorderen. Neuro wetenschappers bestuderen astrocyten en hoe ze bijdragen aan de gezondheid van de hersenen en het ruggenmerg, en hoe problemen met astrocyten kunnen leiden tot aandoeningen zoals hersenschade of ontstekingen.
“Autoradiografie” betekent “zelfontwikkelde fotografie” in de neurosciences. Het is een techniek die gebruikt wordt om te zien waar bepaalde stoffen zich bevinden in het lichaam, waaronder de hersenen. Dit gebeurt door gebruik te maken van speciaal gemerkte stoffen die getraceerd worden met behulp van een speciale camera. De techniek is nuttig voor het bestuderen van de verspreiding van stoffen in de hersenen, zoals medicijnen of bepaalde neurotransmitters, en hoe ze interageren met andere cellen en weefsels. Het resultaat is een beeld dat de verspreiding van de getraceerde stof weergeeft in het lichaam, waaronder de hersenen. Dit beeld kan nuttig zijn voor het begrijpen van de werking van de hersenen en het vinden van behandelingen voor aandoeningen die verband houden met de hersenen.
De “aquaeductus cerebri” is een soort buisje in het brein dat zorgt voor de communicatie tussen twee kamers met vocht (ventrikels genoemd) in het brein. Het is belangrijk voor het regelen van de hoeveelheid vocht in de hersenen.
Een “axon” in de neurosciences is een dunne uitloper van een zenuwcel. Het is een soort “snoer” dat informatie (zoals pijn of een bevel om te bewegen) van de ene cel naar de andere cel overbrengt. Deze informatie wordt verzonden via elektrische signalen die door het axon lopen. Axonen zijn belangrijk omdat ze het lichaam verbinden en helpen bij het regelen van vele functies, zoals bewegingen, gevoelens en gedachten. Een denkbeeldige vergelijking voor een axon zou kunnen zijn als een telefoonkabel die informatie overbrengt tussen verschillende telefoons.
“Axodendritisch” betekent betrekking hebbend op beide een axon (een dunne uitloper van een zenuwcel die informatie overbrengt) en een dendriet (een vezelachtige uitstulping van een zenuwcel die informatie ontvangt). Een axodendritische verbinding betekent dat de axon van de ene cel verbonden is met de dendriet van een andere cel, wat hen in staat stelt informatie uit te wisselen en samen te werken. Dit is hoe de hersenen en andere delen van het zenuwstelsel verbonden en samenwerken om functies zoals gedachten, bewegingen, gevoelens en emoties te regelen.